Verslag Meet The Pro sessie #30: Blijf geen eendagsvlieg!

Op maandag 10 december was het alweer tijd voor de laatste Meet The Pro-sessie van dit jaar. Deze laatste sessie had ook een iets andere insteek dan normaal: in plaats van professionals uit de ‘bizz’ die muzikanten vooral ondersteunen hun ding te doen, kregen we dit keer twee professionele muzikanten voorgeschoteld. Dit gaf direct een andere sfeer aan de avond, want aan (mede-)muzikanten stel je toch al snel een ander type vraag dan aan een manager of boeker.

Wie waren deze muzikale pro’s dan? Het eerste panellid is Yori Swart. Sinds het winnen van de Grote Prijs van Nederland in 2011 is zij als singer/songwriter al de nodige jaren professioneel actief. Na deze kickstart heeft ze haar carrière gestaag uitgebouwd met de nodige releases, tours en supports voor bekende nationale en internationale artiesten. Momenteel is ze tevens actief als sessiemuzikant bij Ilse de Lange.

Het tweede panellid is Sharon Zarr. Hij maakt als drummer deel uit van de Nederlandse band RONDÉ. Zij hebben de afgelopen jaren de nodige successen geboekt met fraaie shows, hoge noteringen in de charts en flink wat airplay. Ze zijn echt een band die alles samen doen en waarbij het belangrijk is dat iedereen zich volledige in de koers van de band kan vinden.

Twee muzikanten die dus al de nodige strepen hebben verdiend, maar met een totaal andere insteek. Yori heeft als singer/songwriter wat vaker het wiel zelf moeten uitvinden, terwijl Sharon weer veel weet over groepsprocessen en hoe je als band op de lange termijn ook zo’n geoliede machine blijft. Zo vulden de twee elkaar goed aan in de informatie die ze de bezoekers konden meegeven. De vaste moderator van de Meet The Pro-sessies, Martijn Crama, was uiteraard ook aanwezig. Hij wist de juiste vragen te stellen om alle informatie uit de avond te kunnen halen. Welke vragen werden er zoal gesteld?

Hoe zijn jullie gestart?
Yori geeft aan dat zij is gestart vanuit een soort kinderlijk enthousiasme wat het beste kan worden samengevat als ‘dit gaan we eens eventjes doen’. Het startpunt van menig muzikant, waarin de gouden bergen nog eindeloos lijken en de hordes nog slechts voelen als kleine opstapjes. Gaandeweg kom je er dan achter dat deze insteek misschien toch wat naïef was en dat er een stuk meer bij komt kijken dan alleen muziek maken. Overpeinzingen als ‘verkoop ik wel genoeg kaartjes?’ komen stukken later pas.

Yori stelt dat er geen regels zijn hoe je jouw muzikale carrière uitbouwt, behalve misschien ééntje: je moet nooit iemand tussen jou en je kunst laten komen. Je mag jezelf wel laten motiveren, inspireren en vormen, zolang het maar jouw ding blijft.

Hoe is ‘de aandacht’ begonnen? Hoe snel had je bijvoorbeeld een manager?
Yori geeft aan dat er na de Grote Prijs iemand naar haar toekwam die aangaf dat hij net was begonnen als manager en graag met haar wilde samenwerken. Labels wilden haar (nog) niet, dus dat was voor haar een ideaal startmoment.

Vindt Sharon RONDÉ succesvol?
Sharon weet niet of RONDÉ nu echt succesvol is, want ja, wat is succes precies? Je hebt constant nieuwe doelen. Dus op zich wel succesvol, want alle dingen waar hij op het begin alleen nog maar van kon dromen, zijn ondertussen realiteit geworden. Aan de andere kant vind Sharon RONDÉ ook weer niet succesvol (genoeg), want de doelen die zij nu hebben gesteld, zijn nu zijn nieuwe graadmeter geworden.

Yori geeft aan dat zij succes als een tweezijdig ‘iets’ ziet. Om je succesvol te blijven voelen, moet je een goede balans hebben tussen performance-doelen en leerdoelen. Performance-doelen zijn dingen als De Grote Prijs winnen, of op Lowlands staan. Dingen die je echt concreet kan aftikken. Leerdoelen, daarentegen, zijn meer persoonlijk, waarbij het vooral gaat om de ontwikkeling die je doormaakt. Beter worden op de gitaar is hier een voorbeeld van.

Martijn geeft als moderator aan dat het voor hem als manager van bands/artiesten werkt om alleen doelen te stellen waar je daadwerkelijk invloed op hebt. Noorderslag bijvoorbeeld: dat ligt voor een groot deel buiten je macht, of je daar mag spelen of niet. Dat kan best wel eens negatief werken voor een artiest, waardoor het stellen van dit doel uiteindelijk het tegenovergestelde effect krijgt.

Sharon, toen Dotan opkwam, kwam RONDÉ ook op. En Dotan is nu eigenlijk soort van (door zijn eigen toedoen wellicht) ‘flop’. Jullie, daarentegen, blijven maar rondzingen. Hoe komt dat, denk je?
Sharon: “Wat er achter de schermen gebeurt is net zo belangrijk als op de bühne. Je moet echt een hechte club zijn om dat vol te kunnen blijven houden. Liedjes schrijven die bij jezelf passen en waar iedereen zich in kan vinden is hierin erg belangrijk voor ons. Dit soms ook best wel lastig, zeker omdat RONDÉ bestaat uit vijf totaal verschillende mensen: qua muzieksmaak, maar ook als persoonlijkheid.”

Sharon geeft ook aan dat het maken van een bepaald type muziek geen afspraak is bij hen. Ze hebben niet samen bepaald van: ‘deze muziek willen we maken’. Vrijwel alle liedjes komen bij hen vanuit een jam tot stand. Vanuit daar worden de nummers geschreven en uitgebouwd. Als je tijdens het jammen het idee niet ziet zitten, dan wordt het niet afgeschoten. Dit hou je dan voor jezelf. Zelfs als slechts één iemand het heel cool vindt en de rest niet, dan nog houdt iedereen zijn mond. Vaak wordt op het gegeven moment dat idee toch erg leuk.

Sharon: “Bij sommige liedjes voelde ik het totaal niet. Maar dat komt dan altijd wel goed. Misschien dat dit duurzame groepsproces een deel van het langdurige succes verklaart”.

Een ander gedeelte is volgens Sharon het gehele team om de band heen: de manager (Coen ter Wolbeek, ook manager van BLØF) is voor hen hierin heel belangrijk. Alle zakelijke dingen, daar draagt hij de zorg voor. Sharon ziet hem als een soort papa van de band.

Hoe ontstaan je liedjes?
Bij Yori gebeurt dat vanuit haarzelf. Yori geeft aan dat haar sound en het type liedjes dat ze schrijft erg wordt bepaald door de fase waar ze in zit. Yori: “Een stukje leven is een bepaalde fase en daarbij hoort een bepaalde muziek. Alle vier mijn platen hebben daardoor een heel andere sound/gevoel.”

Over het omgaan met het gevreesde writersblock heeft Yori ook goed advies. Yori ziet het schrijven van liedjes als het beoefenen van een sport. De eerste keer ben je compleet buiten adem, maar als je het vaker en op reguliere basis doet, gaat het steeds beter. Zo is het voor haar ook met het maken van liedjes. Yori heeft hierin een concreet beginpunt, waarop ze heel duidelijk met haarzelf (en omgeving) afspreekt: ik ga nu beginnen met mijn nieuwe creatieve proces (zoals een album).

Yori: “Creativiteit zie ik als verschillende deurtjes. Ze moeten allemaal open staan om de creativiteit volledig te kunnen laten stromen. Hoe vaker en langer je het in een bepaalde periode doet, hoe meer deurtjes er opengaan. Hoe langer je het hebt laten liggen, hoe meer deurtjes er dan ook weer dicht gaan. Als je het weer even niet meer hebt gedaan, dan moet je het eerste deurtje weer vinden en dat kost moeite en energie.

Hierna vliegen de metaforen met het menselijk lichaam omtrent liedjes maken ons om de oren. Yori ziet schrijven als kotsen, Sharon ziet het als poepen en Martjin zelfs als een blaasontsteking. Het idee is hierin redelijk universeel: iets wat eruit moet, maar wat op dat moment niet per se fijn is. Achteraf ben je dan wel een stuk blijer dat het eruit is.

Van je eerste naar de tweede plaat, hoe was dat?
Martijn kaart hierna het onderwerp van de gevreesde tweede plaat aan. Voor veel artiesten is het namelijk lastig om na het succes van die eerste plaat de creativiteit weer ongeremd te laten stromen. Die tweede plaat moet vaak ook in een bepaald moment tot stand komen, door verwachtingen van buitenaf, met harde deadlines. Yori onderkent dit gevoel en heeft dat tijdens het proces van haar tweede plaat in levenden lijve ervaren. Hoe heeft Yori het tij hierin kunnen keren? Yori geeft aan dat het innerlijk gevecht met haarzelf voeren en proberen er zelf mee tevreden zijn zonder het te laten afhangen succes of niet, hierin erg belangrijk was.

Is de Muziekindustrie meer vriend of vijand voor jou?
Voor Sharon is het meer als een goede vriend. “Mijn visie is dat we elkaar allemaal willen helpen. We doen allemaal een ding en dat is toffe muziek aan het publiek geven. Dit doen we met elkaar en we worden er allemaal beter van. Alles is ook heel informeel en dat vind ik een prettige omgeving om in te werken.”

Het panel is het erover eens dat de beperkte tijd en energie die je hebt als artiest, dat je die beter niet teveel kan inzetten op het overtuigen van de muziekindustrie. Als het echt goed is, dan komen zij uiteindelijk wel bij jou. Marijn vraagt aan het panel of het misschien een beetje is als daten, dus wanneer je veel moeite doet dat je het dan juist niet krijgt. Sharon en Yori zijn het hier wel mee eens: je moet het dus eigenlijk niet te graag willen, hoe moeilijk dat soms ook is.

Hoe en wanneer kom je bij een label?
Volgens Yori moet je ‘iets’ hebben waardoor een label denkt: daar word ik succesvol van (of mee). Een label stapt eigenlijk alleen in bij een al-rijdende trein. Voor een manager is dat anders. Die gaan eerder het risico aan.

Sharon, hoe hebben jullie met de band jullie visie gecreëerd?
Bij RONDÉ blijkt de visie er een stuk later bij gekomen te zijn, dan gebruikelijk is. Zij waren toen al die rijdende trein. Wat is dan die visie van RONDÉ? Sharon: “Onze visie is dat we elkaar willen blijven inspireren en dat we muziek willen blijven spelen waar we voor staan.”

Het panel is het erover eens dat de echt onderscheidende muzikanten ergens voor staan. Eigenlijk kan je niet muziek maken en nergens voor staan. Als je van jezelf weet waar je voor staat, dan heb je ook echt iets waardevols in handen, is de mening van het panel.

Hoe zorgen jullie ervoor dat jullie constant gemotiveerd blijven?
Het gaat er allemaal om welke hordes je bereid bent om te nemen en hoe je jezelf hierin weet te motiveren. Voor Yori werkt het om hierin kleine ‘wins’ te creëren, die je stapje voor stapje dichter bij dat grote doel brengen. Want zeker als je perfectionistisch bent aangelegd, dan kan dat grote doel nogal eens als een grote wolk boven je hoofd komen te hangen.

Wat zijn de grootste tegenslagen die je hebt moeten verwerken?
Voor Sharon is dat één duidelijk moment wat hem bij is gebleven en waar het wel een beetje een ‘dubbeltje op zijn kant’ was.

Sharon: “Onze eerste plaat hebben we met zijn allen geschreven en daarna zijn we hiermee naar een producer gegaan. Toen eigenlijk de hele plaat af was, stelde de producer voor om nog een keer bij hem samen te schrijven. Dat voorstel spleet de band in eerste instantie redelijk in tweeën. We hadden hiervoor namelijk nog nooit echt iemand van buitenaf toegelaten in het creatieve proces. Om dit toch voor elkaar te krijgen, kostte flink wat tijd. Het mooie is dat dit uiteindelijk wel echt zijn vruchten heeft afgeworpen: bijna 90% van de plaat is uiteindelijk van die extra schrijfsessies gekomen!

Kunnen jullie je financieel redden nu?
Hieruit blijkt dat de Nederlandse muziekindustrie toch zeker geen vetpot is. Ook als je serieus muzikaal succes hebt gehad blijft het aanpoten. Sharon: “We hebben altijd gezegd dat we een gezond bedrijf willen worden, zijn en blijven. Dat betekent dus heel veel investeren. Per show blijft er weinig voor ons over. Ik ga er nu ook weer tijdelijk een baantje naast nemen.”

Yori geeft aan dat ze nu wel kan leven van haar muziek, maar dat het altijd op en af is. Je verdient weer wat geld, dan geef je dat uit aan het maken van een nieuwe plaat en dan begint alles weer opnieuw. Ook nu ze met Ilse speelt: daar verdient ze zeker wel geld mee, maar ze heeft er ook weer veel voor moeten investeren. Bijvoorbeeld het juiste type in-ears kopen wat de rest van de band ook gebruikt, of een flightcase voor haar gear kopen. Zo vliegt alles wat binnenkomt er vaak net zo snel weer uit.

Wat zou je tegen de 10 jaar jongere jou willen zeggen?
Yori: “Dat zou wel echt zijn: volg de weg van de minste weerstand. Blijf er lol in hebben en maak het jezelf niet te moeilijk.”

Sharon: “Het is niet alleen maar showtje spelen en muziek maken. Er is veel meer wat er achter de schermen gebeurt. Je kan bijvoorbeeld makkelijk meer dan een jaar bezig zijn met een plaat. Je maakt niet alleen liedjes, maar ook het lettertype wat op de achterkant van de plaat komt, moet worden bepaald. Dat besef had ik in het begin nog niet echt en het was misschien handig geweest om dat wel te hebben”.

Verslag: No Sleep Till PRSPCT documentaire

15 jaar. Zo oud is PRSPCT inmiddels, het Rotterdamse drum ‘n bass-label dat zo typerend flirt met gabber, industrial, metal en al het andere dat duister, hard en chaotisch is. Om dat te vieren, volgde filmmaker Adriaan de Koning de geestelijk vader en labelbaas van PRSPCT, Gareth de Wijk (die je beter kent onder zijn artiestennaam Thrasher) dit jaar met zijn camera. In een half uur zien we Gareth als vader, dj, muzikant, organisator, inspirator, promoter én regerend wereldkampioen ‘zeer vaak fuck zeggen’.

Het resultaat geeft een mooi beeld van een label dat iconisch is voor de bijbehorende scene van extreem harde drum ‘n bass, die zich normaliter vooral in de schaduwen van de marge afspeelt, onzichtbaar voor de gemiddelde Rotterdammer. Gelukkig is de docu voor meer mensen leuk dan voor de die-hard-PRSPCT-fans alleen. Ook aan buitenstaanders (die bij tijd en wijle Gareth ergens zien optreden of toevallig een labelfeest meepakken) maakt ze duidelijk hoe groot Gareth zijn eigen koninkrijk heeft weten te maken, en hoe invloedrijk hij is voor de scene en zijn artiesten. Vooral de epische liefde en dankbaarheid van de artiesten op zijn label zijn ontwapenend, met Miss Hysteria als hoogtepunt.

Maar die centrale rol van Gareth is ook gelijk de achilleshiel van de docu. Want door hem zo centraal te stellen, duik je nooit onder de oppervlakte van PRSPCT als genre en scene. Ook andere zijsporen, zoals over hoe zwaar het is om vanuit een niche groot te worden, of de complexiteit van tegelijkertijd fanatiek artiest en liefhebbende vader zijn, worden niet uitgewandeld. Ik had liever een duidelijke keuze gezien, dan deze caleidoscopische keuze.

Dat neemt niet weg dat er veel moois te ontdekken valt. De vele beelden in Rotterdam, die de kijker een warm bad van herkenning bieden. De historische hak-en-zaagbeelden uit Waterfront en Nighttown, aangevuld met recente opnames uit de Maassilo. De slimme keuze om niet constant elk moment vol te proppen met de muziek, maar de focus op het verhaal te houden. En de liefdevolle, ontwapenende vader-zoon-relatie.

Alleen, en dat is ook een minpunt: die relatie is ook de enige keer dat Gareth echt, écht oprecht overkomt. De interviews met hem zijn – zeker voor nuchtere Nederlanders – lastig serieus te nemen. Gareth komt over als een Amerikaan, met zijn ‘na elke drie woorden één fuck’, overdreven dictie, en vooral emotieloosheid. Natuurlijk, hij uit wel emotie, maar die voelt gespeeld (in tegenstelling tot de anderen geïnterviewden, naast Miss Hysteria is vooral Eye-D een schat, onhandig zittend in het magazijn van Triple Vision). Gareth lijkt vooral een toneelstuk uit te voeren, met als titel ‘ja, het ziet er leuk uit, maar het is best zwaar, maar dat maakt niet uit, want we zetten ons overal tegen af, fuck yeah’.

Ook lastig uit te leggen is de keuze voor een zwart-wit-docu. Ik dacht serieus dat het aan mijn computer lag, zo onlogisch vond ik het. Ja, de muziek en scene zijn duister. Maar je wilt toch juist laten zien wat er achter de wereld van het bordkarton en papier-maché gebeurt? Die kleurloosheid helpt bovendien niet om Gareth tot leven te wekken. En het voelt een beetje makkelijk, want in zwart-wit zijn beelden al snel dramatisch en imposant. Maar was het verhaal dan in kleur, in het echt, niet goed genoeg?

Onverdeeld positief ben ik dus niet over No Sleep Till PRSPCT. Ik snap nog steeds niet wat PRSPCT écht is, of wie Gareth écht is. En dat is jammer, want er lijken bergen goud onder de oppervlakte te glinsteren.