Als vanouds was Groningen voor vier dagen weer het epicentrum van de muziekwereld tijdens het Eurosonic Noorderslag festival. Overdag praatten een paar duizend muziekprofessionals over wat er gaande is in de muziekwereld, ’s avonds presenteerden honderden bands zich aan nieuwsgierige muziekliefhebbers en professionals uit de muziekindustrie in de hoop hun carrière een boost te geven. Uit de conferentie kwamen dit jaar twee belangrijke zaken naar voren die onze gehele sector aangaan.
1. Lancering Taskforce GO! voor een veiliger werkklimaat
Een jaar na de uitzending van BOOS! over de misstanden bij The Voice of Holland heeft de muzieksector op Eurosonic Noorderslag in Groningen de Taskforce GO! gelanceerd om een veiliger werkklimaat te realiseren. Onder meer Buma/Stemra en de NVPI zijn betrokken bij de werkgroep. Aanleidingen voor het opzetten van de werkgroep waren niet alleen de uitzending van BOOS! maar bijvoorbeeld ook een open brief van vorig jaar waarin 29 zangeressen vroegen om meer mogelijkheden voor artiesten om seksueel grensoverschrijdend gedrag te melden.
Daarnaast komt er ook een groot onderzoek naar misstanden in de sector, een gedragscode en een meldpunt. Buma/Stemra deed afgelopen jaar een verkennend onderzoek onder 50 mensen en bevestigde hiermee het beeld van onveiligheid en uitsluiting in de Nederlandse muzieksector. Daarom laat de werkgroep nu een grootschaliger onderzoek doen onder mensen die werken in de sector.
Via het meldpunt voor ongewenste omgangsvormen in de culturele en creatieve sector Mores Online, kunnen muzikanten in contact komen met een vertrouwenspersoon.
Weinig muzikanten houden 100 euro of meer per optreden over
2. Toekomstmuziek: eerlijke vergoeding lijkt voor vele popmuzikanten nog ver weg
Het programma fairPACCT organiseert voor beroepsgroepen in de culturele sector overleg om te komen tot heldere afspraken over gepaste en eerlijke beloning. De eerste van deze overleggen, de zogenaamde ketentafels, startte vorig jaar met podia (de VNPF) en artiesten/musici (BAM! Popauteurs en de Kunstenbond/NTB) om tot afspraken te komen over een gepaste en eerlijke beloning voor popmuzikanten. Nu presenteerde men een analyse van de inkomenskloof tussen de actuele gages en een passend en eerlijk honorarium (fair-pay) voor popmuzikanten. De analyse en het bijbehorende rapport, De Kloof Tussen Inzet En Inkomsten Van Popmuzikanten, werden uitgevoerd door adviesbureau Berenschot. Staatssecretaris Gunay Uslu nam ter afsluiting van het panel het rapport in ontvangst.
De analyse heeft betrekking op popmuzikanten met een redelijke staat van dienst, waarbij het jaarlijks gaat om 8.000 optredens in kleine zalen en voorprogramma’s van grote zalen. Het betreft artiesten in de ‘developing’ fase, die een eigen fanbase hebben, kleine zalen uitverkopen en werken met een klein professioneel team.
Belangrijkste conclusie is dat de tijdsinvestering die deze artiesten en muzikanten in hun optredens stoppen niet in verhouding staat tot de vergoeding die er nu voor betaald wordt. Optredens voor artiesten in de opkomende fase leveren als daadwerkelijke inkomsten vaak slechts 1/4e op van wat fair-pay zou moeten zijn, en 1/3e van het minimumloon.
Als bandleden voor dergelijke optredens een fair-pay beloning zouden krijgen, is daarvoor €7,8 miljoen per jaar méér nodig. “Dit geld is niet op te brengen binnen de popsector zelf of uit hogere publieksinkomsten. Zonder extra inkomensondersteuning of financiële impulsen voor de popsector is fair pay voor de meeste popmuzikanten onhaalbaar”, stelt Bastiaan Vinkenburg, adviseur en sectorleider Kunst en Cultuur bij Berenschot.
Meten is weten… de achtergrond!
Nederlandse popmuzikanten die actief zijn in Nederland kennen een werkweek van gemiddeld bijna 50 uur. Zij geven gemiddeld 80 liveoptredens per jaar. De gemiddelde inzet voor één liveoptreden is 15,4 uur, voor zowel individuele als gezamenlijke voorbereiding en het optreden zelf. Inkomsten voor popmuzikanten uit liveoptredens wisselen sterk en zijn op dit moment vooral afhankelijk van marktwerking.
De ketentafel popmusici streeft naar meer samenhang tussen de inkomsten en de carrière fase van een act. Met behulp van een nieuw ontwikkeld instrument (testfase) kan op basis van 11 objectieve criteria deze fase (0 t/m 4) worden bepaald:
-Fase 0 (Starting up) en Fase 1 (Upcoming) zijn opbouwfases in reputatie.
-In fase 2 (Developing) speelt de act in de kleine zalen van de VNPF-podia en werkt deze met een klein professioneel team.
-Fase 3 (Mid-career) en 4 (Arrived) betreft de acts met een stevige fanbase, marktwerking zorgt bij hen voor passende beloning.
Berenschot heeft in opdracht van de ketentafel popmusici een vergelijking gemaakt tussen een fair-pay beloning, een beloning op het sociaal minimum en een beloning in de huidige praktijk. Met een modaal inkomen voor een zelfstandige professional als referentie leidt dat tot een vergoeding van €414 per bandlid per optreden. Uitgaande van het minimumloon zou een act €258 per bandlid per optreden betaald moeten krijgen. De huidige kostenstructuur van poppodia en pop acts zorgt ervoor dat de gage voor een developing act (Fase 2) met vier personen slechts circa €100 per popartiest kan zijn. Dit is na aftrek van reis- en onkosten van crew en management.
Het NRC schreef een uitgebreid en verhelderend artikel naar aanleiding van dit onderwerp dat we van harte aanbevelen.