Live-verslag: Eline Mann in BIRD

Saamhorigheid, betekenisvolle teksten en een flinke dosis girlpower. Combineer deze elementen en je krijgt de Tantrum ep-release van Eline Mann in BIRD. Gesupport door Alison Jutta, die met haar ijzersterke stem het publiek subtiel opwarmde voor de explosie van de hoofdact. Eline bleek met haar band een muzikale ervaring waar het podium van BIRD eigenlijk te klein voor is.

Het is donderdagavond, ik kom iets na achten aan bij BIRD en word binnen ontvangen door de warme klanken van Alison Jutta. Met haar band neemt ze je op een bedje van soul en pop voor even mee in haar dromen, om vervolgens wakker geschud te kunnen worden door de positieve tantrum van Eline Mann.

Ze, Eline Mann, begint na haar opkomst het eerste nummer meteen al heel sterk, vergezeld door haar backing vocalisten (Danique van der Vlugt en Sophia Schutte) aan beide zijden. Dit vrouwelijke powertrio begeleidt het publiek samen met de band door de ep van Mann heen en geeft ze het gevoel dat ze er een deel van uitmaken. Dit wordt nog versterkt door het enthousiasme van de meiden en de band, het plezier straalt van de breed lachende gezichten af naar zowel elkaar, als het publiek.

Na een verbluffende gitaarsolo van Joshua Bredow doet Mann haar eerste praatje en bedankje, naar o.a. Alison Jutta en Rotterdam met haar conservatorium. Ze is duidelijk blij dat de ep hier het daglicht ziet, de muzikale basis die wordt gepresenteerd is opgebouwd in deze stad die ze haar muzikale broedplaats noemt.

Vervolgens neemt ze het publiek verder mee op reis met het nummer Moonlight wat niet van haar, maar van Jarreau Vandal is. Desondanks maakt ze het zich compleet eigen en laat hier bij al een tipje van haar muzikale veelzijdigheid zien. Dit wordt later opgepakt met Sick of Being Used wat ingeleid wordt door vocalen die doen denken aan spoken word, met een twist. In dit nummer met attitude laat ze duidelijk horen te weten hoe ze haar stem moet gebruiken, maar alleen hierop ligt de focus zeker niet deze donderdagavond.

De muzikanten die Eline heeft meegenomen zijn allen zonder twijfel indrukwekkend, met nog een extra nadruk op de eerder genoemde Joshua Bredow, die met zijn gitaarsolo’s de avond een sterrenkwaliteit geeft. Het helpt ook dat Eline Mann zelf de kwaliteiten heeft van een superster in wording, door haar performance werd er veel gedanst en was er een duidelijke fanbase aanwezig.

Het eerste liedje wat Mann ooit geschreven heeft wordt ook gespeeld, maar is niet toegevoegd aan de ep. Ze benoemt dat dit nummer niet zou samengaan met de andere titels op de ep, maar of dit waar is? Als het niet bekend was had waarschijnlijk niemand doorgehad dat dit intiemere nummer geen onderdeel is van de plaat, maar dat komt wellicht door de setting van deze avond plus de uitvoerende muzikanten.

Na een nog uitgebreider bedankje naar iedereen die de avond mogelijk heeft gemaakt wordt het enige nummer wat eerder (als single) is uitgebracht ingezet, namelijk Seize It. Deze was al uitgebracht vóór de ep en wordt dan ook luidkeels meegezongen door de aanwezigen. De hoge gilletjes lijken nog moeilijk, maar dat doet niks af aan de sfeer.

Na een uitgebreid applaus gaat het gezelschap toch echt het podium af en heeft Eline Mann het startschot gegeven voor haar muzikale carrière. She’s got what it takes, go seize it!

P.s. Heb je het optreden van Eline Mann gemist? Op zaterdagavond 21 september staat ze in de  Bands finale van de Sena Performers Grote Prijs van Rotterdam in De Doelen.

Meer Eline Mann? Check haar Facebook-pagina.

Copyright foto’s Leni Sonck.

Editing

Het mooie weer breekt aan en zo ook mijn goede humeur. De kritische noot van mijn vorige columns zet ik even in de ijskast, want laat ik niet doen alsof er aan half kalende ondergetekende niets mankeert. Bovendien heb ik genoeg leuke en inspirerende onderwerpen om over te schrijven en laat de column van vandaag er daar nou één van zijn.

Dit is een column waarin ik mijn eigen mening en manier van werken uitleg, maar ook zeer benieuwd ben naar de mening van (eventuele) lezers en andere producers. En verdraaid: ook in dit verhaal lijkt mijn tweewieler wederom een belangrijke rol te gaan spelen. Want waar ik tijdens mijn studie aan het conservatorium dankbaar gebruik maak van mijn studenten OV-kaart, kleeft daar ook een akelig nadeel aan: waar ik voorheen als menselijk equivalent van een zak botten de Rotterdamse straten doorkruiste, begint diezelfde sluike gedaante langzamerhand steeds meer op een strompelend Monatoetje te lijken. Dus heb ik tegen mezelf gezegd: “Braam, jij pakt vaker de fiets.” En zo geschiedde…

Het is een prachtige maandagmorgen. Het derde jaar van school zit er bijna op; nog één jaar te gaan en dan mag ik me melden bij de balie van het dichtstbijzijnde UWV-kantoor. Alle gekheid op een stokje; ik hoop ooit een met spinnen belegde beschimmelde boterham aan de muziek over te mogen houden. Maar dat is een discussie voor een andere keer, waar veel collega-muzikanten zich vast en zeker in kunnen mengen.

Ik fiets naar onze Deer Sound Studio in de stadshavens van Rotterdam. Een gebied dat zich tot voor kort kenmerkte door bestuurders van geblindeerde Mercedessen die, voordat deze verdachte pakketjes met elkaar uitwisselden, nog even snel de restanten van een zojuist verslonden KFC-maaltijd uit het raam mieterden. Het is diezelfde maandagmorgen dat ik ineens een grote kale vent in een witte jas op straat zie staan. Verrek: het is Den Blijker. Wat krijgen we nou? Het is nota bene mijn moeder die mij moet vertellen dat de heer Den Blijker pal naast de studio een pop-up restaurant heeft geopend, compleet met RTL-cameracrew en BN’ers van dien. Ik kijk echt veel te weinig televisie. Maar ik ontvang Herman met open armen. Laat de buurt maar lekker opknappen.

Ik parkeer mijn fiets op de stoep, herstel: de berg KFC-afval, en betreed de studio. Ik slinger de computer aan en pak de meest recente mix waar ik aan werkte weer op. Zonder namen te noemen kan ik vertellen dat het om een bijzonder getalenteerde band gaat, met jongens die allemaal kunnen spelen. De opnames heb ik live in de studio gemaakt, vrijwel zonder zogeheten ‘overdubs’. Om zo’n opname te bewerkstelligen, zijn er twee voorwaarden:

– De band beheerst haar materiaal.
– De producer (ondergetekende) zorgt dat hij alle techniek aan de opnamekant op orde heeft.

Word aan deze twee voorwaarden voldaan, dan ben je naar mijn mening al op de helft van wat het eindproduct gaat worden. Ik hoor het zo vaak: “speel maar gewoon, ik repareer het wel in Pro Tools.” En hoewel voor die aanpak ook zeker iets te zeggen is, heb ik ondervonden dat deze methode niet direct mijn voorkeur heeft. En zo kom ik dan eindelijk aan bij het onderwerp van mijn column: editing.

Wat is editing precies en hoe gaan we hiermee om?
Om een korte achtergrond les te geven voor de lezer die hier misschien minder affiniteit mee heeft (je kunt nu nog afhaken, trouwens): vroeger (was alles beter?) bestonden er geen digitale opnamesystemen zoals we die vandaag de dag kennen. Als je een béétje met muziek bezig bent, heb je vast weleens gehoord van software als Pro Tools, Cubase, Logic, Nuendo, Reason of Studio One. Prachtig ontworpen software die niet meer weg te denken is uit de moderne opnamestudio.

Voordat deze systemen bestonden werd er op analoge meersporen bandrecorders opgenomen en later zelfs nog op (A)DAT (Digitale Audio Tape). Op dat opnamemedium een ‘verkeerd’ gespeelde partij corrigeren stond gelijk aan een hels of soms zelfs onmogelijk karwei. Door het beperkte aantal opnamesporen deelden instrumenten, als drums en bas bijvoorbeeld, regelmatig hetzelfde spoor. Een corrigerende knip-en-plak in de tape vanwege een foutje in de baspartij tastte op die manier dus ook de drumpartij aan, waar in de eerste plaats misschien niets aan mankeerde.

Afijn, ik kan er uren over praten, maar het idee is duidelijk. Luister maar eens naar Bob Dylan’s Hurricane of naar Mike Oldfield’s Tubular Bells. Daar zitten hoorbare schoonheidsfoutjes in. Tegenwoordig werken we met software, waarbinnen we met gedigitaliseerde audio werken. Knippen en plakken is kinderspel en de ‘perfecte’ muzikant is dichterbij dan ooit. Schoonheidsfoutjes zijn tegenwoordig gemakkelijk weg te poetsen.

Weer terug naar de mix-sessie, die bewuste maandag. De verleiding ligt toch op de loer. Ik heb door de bas- en gitaarversterkers in een aparte ruimte te zetten de drums mooi weten te isoleren. Ik zou dus een corrigerende knip kunnen maken, zonder dat ik hiermee zogenaamde ‘overspraak’ van gitaar- en basversterkers in de drummicrofoons meeneem in de knip. Het is deze fase in het mix-proces die naar mijn mening het belangrijkst is.

Nog voordat je al je technische- en geluidstechnische trucage van stal haalt, moet je jezelf afvragen: is het echt nodig om deze opname te editen? Ik ben me ervan bewust dat een groot deel van de popmuziek die we vandaag de dag op de radio horen tot in de kleinste details is gekwantificeerd. Dat vergelijk ik graag met een aantrekkelijke vrouw waar op het eerste gezicht niets aan mankeert, maar die toch plastische chirurgie laat toepassen.

Sommige genres, bijvoorbeeld EDM, dance of hiphop vragen echter om deze benadering. Een pulserende kickdrum die op elke tel van de vierkwartsmaat valt, voorzien van een fikse dosis sub-lage frequenties vormt in deze genres regelmatig het fundament van het liedje. En je wilt als producent, maar ook als consument dat het fundament sterk is. Het is als een huis dat zonder sterke fundering in mekaar pleurt.

Het zijn deze genres die vaak ook vanuit een andere invalshoek worden opgebouwd. Het zijn meestal geprogrammeerde instrumenten die de muzikale omlijsting vormen en daardoor (soms al automatisch door de software) worden gekwantificeerd. En dat werkt perfect voor deze muziekstijlen. Zelf ben ik onervaren met deze manier van muziek maken en heeft dit vooralsnog niet mijn interesse weten te wekken.

Gebruik je oren
Het kan dus genre-afhankelijk zijn om te beslissen of een liedje wel of niet om editing vraagt. Maar gebruik vooral ook je oren: waar ligt de grens tussen muzikaliteit en technische perfectie? Een drummer die met een clicktrack speelt, gebruikt deze vooral als gids voor het tempo van het liedje. Dat wil niet zeggen dat de drummer altijd met volledige precisie op de clicktrack speelt. Ik ben daar zelf als drummer een goed voorbeeld van. Het is ook niet altijd noodzaak: de clicktrack is een indicator, geen absoluut heerser wiens bevelen opgevolgd dienen te worden. En toch gebeurt het vaak: drums worden ingespeeld met behulp van een clicktrack en vervolgens gerelateerd aan het tempo van de sessie op de ‘grid’ gezet.

Wat ik mezelf dan afvraag is waarom men een echte drummer het nummer in laat spelen. Zijn het de menselijke keuzes wat partijen betreft? Daar is nog iets voor te zeggen. Kleine correcties daargelaten, ben ik een voorstander van de menselijke factor die muziek voor mij maakt wat het hoort te zijn: muziek.

Sinds de komst van digitale audio en Pro Tools is het een fluitje van een cent geworden om een matige drummer strak te laten “spelen” en een matige zanger zuiver te laten “zingen” (Antares, AutoTune, Melodyne). En ondanks dat er aan de hand van deze methodes prachtige platen gemaakt worden, wil ik het meer betrekken op de rol van de producer: waar begin je en waar hou je op? Ik zie mezelf weer in de controlekamer van de studio zitten, klaar om het liedje te mixen. Nee, het is niet perfect ingespeeld, maar de groove is lekker.

Ik vraag mezelf tegelijkertijd ook af: “Hoe definieer ik perfectie?” Dat is voor iedereen anders. Afijn: het liedje versnelt wat, het vertraagt wat. Maar vind ik dat erg? Het is op momenten als deze waar een keuze gemaakt dient te worden, dat ik mezelf ‘luisteraars-oren’ aanmeet. Hoe zou ik hier als consument op reageren? Klopt het liedje, zitten er geen storende ‘fouten’ in? Zitten deze er wel in, maar sieren deze misschien juist wel de sfeer en de muziek? Allemaal vragen die langskomen en die ik beantwoord om uiteindelijk een beslissing te maken: ga ik editen? En zo ja: wat en in welke mate ga ik dit editen?

Een van de grootste gevaren van editing is dat wanneer je eraan begint, het verrekte lastig is om te weten waar je moet stoppen. “Als ik deze kickdrum rechtzet met die ene basnoot, dan kan ik dat bij de rest ook wel doen. Hmm… Deze noot is niet helemaal zuiver gezongen. Zal ik hier dan een klein beetje pitchcorrectie toepassen? Hm… Dan kan ik het net zo goed in heel het liedje doen.” Voor je het weet heb je dusdanig veel gecorrigeerd, dat het muzikale karakter van de mensen die het liedje hebben ingespeeld ver te zoeken is.

Het is daarom dat ik heel benieuwd ben naar hoe andere producers en muzikanten hiermee omgaan. Laat het duidelijk zijn: er bestaat geen goed of fout en we editen allemaal weleens iets. Ik ben alleen nieuwsgierig naar de benadering van anderen. Hoe ver ga jij in je pre-productie? Doe je überhaupt aan pre-productie? Hoe belangrijk is de menselijke factor in de muziek die jij maakt? Misschien is dit wel van minder belang dan de algehele sound. Dat kan ook een manier zijn.

Er zijn duizend wegen die naar Rotterdam leiden (tip: probeer waar het kan de ringweg te vermijden of in ieder geval zo kort mogelijk aan te doen), en niet één is de juiste. Laat je mening en manier van werken horen en ook zeker gelden, ik ben er oprecht benieuwd naar!