Er valt bitter weinig te banddagboeken de laatste tijd; we hebben al maanden niet in de oefenruimte gestaan. Omdat het spelen samen niet kan, sta ik natuurlijk wel in m’n eentje de rockgod uit te hangen in mijn ‘kantoortje’ thuis. Gitaar om m’n nek, koptelefoon op mijn hoofd en keihard meespelen met Queens Of The Stone Age en Orange Goblin.
Dan waan ik mijzelf in een stadion en daar gedraag ik me dan ook naar, in mijn kantoortje, met mijn draadloze hoofdtelefoon op. Het volume staat maximaal en alle effectpedalen zijn ingedrukt. Ik ben de enige die het hoort en ik vind het geweldig. Het is dat ik rugproblemen heb anders lag ik op mijn knieën op de grond de ene na de andere solo weg te geven.
Nu sta ik met benen wijd, headbangend te shinen, in mijn kantoor. Tot mijn lief binnenkomt. Eerst zie ik haar natuurlijk niet maar ik voel dat er naar me gekeken wordt.
Mijn enthousiasme zakt een beetje als ik haar gezicht zie, zij moet een beetje lachen, geeft me een zoen en loopt weer weg. Woorden schieten haar te kort, dat is me wel duidelijk, dat heb je met fans en groupies. Ik laat dit moment even op me inwerken, geniet, en draag het volgende nummer aan haar op.
BIDDINGHUIZEN, LAAT JE HOREN… het volgende nummer draag ik op aan mijn liefje. Na de eerste zoen op een festival schreef ik dit lied: “ik wil je iets vertellen, over een meisje dat ik ken, maar ik wil eerst iets bestellen omdat ik zenuwachtig ben”. Ik geef alles met dit nummer, het komt uit mijn tenen en de tranen van blijdschap dwarrelen over mijn wangen. Beste optreden ever, denk ik, als ik de solo inzet. ETEN IS KLAAR, wordt er onder aan de trap geroepen, mijn optreden is abrupt voorbij.
Met een nagloeiende tint op mijn wangen verschijn ik aan de eettafel. Door de damp van de aardappels en de broccoli heen, hoor ik mijn zoon, licht sarcastisch, zeggen “hoe was je optreden, pap, mocht je nog een toegift spelen” en mijn dochter direct daarna “wel blijven oefenen hoor, het was bijna goed”. Ik schep de aardappelen op, daarna de broccoli en kijk schuin opzij naar mijn vrouw. “je was geweldig Ries, ook als ik je niet zou kennen zou ik aan je voeten liggen. Wil je nog een lekker vegetarisch burgertje?” De kinderen kijken elkaar aan en beginnen synchroon, denigrerend te lachen, ik moet denken aan die eerste zoen, 23 jaar geleden, en glimlach met ze mee.
Wordt vervolgd…
Richard Rotteveel maakt Glampunk met Helleveeg en Nederstoner met Zombie Waiste. Dagboek van een band is een soapcolumn met twee dikke knipogen en veel herkenbare situaties voor de doorsnee muzikant. Het beschrijft de perikelen van de Leidse band Helleveeg en legt ze langs de meetlat van de gemiddelde wereldartiest. Onder de naam Riesrot schrijft hij verhaaltjes, columns of blogs, vaak voetbal of muziek gerelateerd en te vinden op zijn website.