Op een mooie lenteavond heb ik een afspraak met de Rotterdammer Danny Bosten. Hij timmert al jaren aan de weg, o.a. als Das Ding, met elektronische muziek die veel tijdlozer is gebleken dan menigeen dacht halverwege de jaren ’80. Danny is een echte ‘do-it-yourself’ man, dat valt al op door de ambachtelijke wijze waarop direct na mijn binnenkomst de koffie wordt bereid. De bonen worden vers gemalen en het levert uitstekende brandstof op voor het interview.
De keuken wordt ook nog voor iets anders gebruikt, namelijk het in elkaar knutselen van electronische modules om geluid te manipuleren. Een handige nevenactiviteit voor een muzikant in de underground electro scene. Danny bouwt dit soort apparaten niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen vertelt hij. Ook geeft hij af en toe ook workshops, ik herinner me o.a. dat hij vorig jaar een workshops modules bouwen deed op het Future Flux Festival in Rotterdam.
Even later zitten we tussen de synths, drumcomputers, mixers en allerlei randapparatuur en raken in een geanimeerd gesprek.
Hoe oud was je toen je begon met muziek maken?
“Ik begon actief met muziek maken toen ik een jaar of 19 was, of misschien iets eerder. Mijn broer kon heel goed gitaar spelen. Het begon met een beetje pielen op zijn gitaar. Feedback maken, gitaar op de grond en tremelo open. In het begin speelde ik bas in een punkbandje in Zeeuws-Vlaanderen.”
En daarvoor, hoe was je met muziek bezig?
“Nou ja, veel platen kopen en natuurlijk naar John Peel luisteren, New Musical Express lezen iedere week, religiously. En de Oor ook.”
Kom je uit een gezin waar muziek heel belangrijk was?
“Ja, mijn vader was de grootste Bob Dylan fan van Nederland toen, dus ik werd vanaf het begin opgevoed met hartverscheurende ballades over zwervers en arme gezinnen. Ik had ook een tante, die was tiener in de jaren zestig en die kocht al die singletjes van Elvis, de Beach Boys, de Beatles en de Rolling Stones en noem maar op.”
Toch dacht je op een gegeven moment, dat kan anders.
“Dat kun je wel zeggen ja. Vrienden van mij hadden al synths, dat was wel bekend en ik wist gewoon dat ik daar aanleg voor had. De band van mijn broer had even een pauze nodig en toen heb ik hun spullen geleend. Waaronder een Roland SH101 (synthesizer), een CSQ 100 sequencer, een DR-55 drummachine, een 4-sporen Teac recorder, grote mengtafel en een Space Echo en toen ben ik gaan opnemen. En toen heb ik eigenlijk meteen onze eerste cassette opgenomen. (Das Ding / Les Yeux Interdits – Tear Apart Tapes TAT 01 )
Enne ja, ik heb twee bands eigenlijk, Das Ding en Schedelvreter. Das Ding is puur de kloksnelheid, synths en drummachines, echt robotmuziek. Maar er zit wel een wat meer organische kant aan, meer soundtrack-achtig. Het andere uiterste daarvan is Schedelvreter. Dat is bijna pure ambient. Onder die naam heb ik de cassette Hunker uitgebracht. Die is later heruitgebracht als 10″ vinylplaat. Ik geloof dat dat de slechtst verkopende plaat van het Minimal Wave label is, maar toch wil iedereen ‘m hebben. Mijn oude woonadres in Zeeuws-Vlaanderen staat er zelfs nog op. De hoes van de 10″ is gewoon een vergrote cassetteverpakking. Ik ben er best heel trots op.
Enne dat label van mijzelf, Tear Apart Tapes, daar heb ik ook altijd wel muziek van anderen op uitgebracht. En dat ga ik nu weer doen. Van een goede vriend van mij, Johan de Koeyer (bekend als Les Yeux Interdits, red.) en de laatste 7″ single met Ian Martin, die woont hier om de hoek. En ik ben bezig met de eerste single release van Shakkatam, dat zijn twee meisjes uit Rotterdam die samen muziek maken en een hele aparte sound hebben.”
Wat zijn je invloeden? Je noemde John Peel al, de beroemde BBC dj.
“O, dat is heel simpel, dat zijn Fad Gadget, New Order en Kraftwerk. Klaar. Toen ik Fad Gadget voor het eerst op tv zag, ik geloof bij het programma Neon ofzo, met het nummer Ricky’s Hand dacht ik: Dat kan ik ook. Het was een combinatie van muziek en performance. Ik was ooit bij een optreden in een parochiezaaltje in St. Niklaas geloof ik, er was een klein een podium en daarboven hing een crucifix.
Hij had altijd zo’n pvc pijp bij zich met een microfoon erin, daar kwam zo’n zwabberend geluid uit als hij daar mee ging rondmeppen. En toen mepte hij zo die crucifix aan gort hahaha… Geweldig moment! Maar hij is heel jong gestorven aan een hartaanval.”
Verdere invloeden die door Danny werden genoemd zijn o.a. de radioprogramma’s van Luc Janssen op de BRT, de programma’s Oorkussen, Rub-a-dub en Spleen van de VPRO en het blad Vinyl. Ook spraken we nog over o.a. Kubus Kassettes van Rob Smit, Kremlin Records uit Eindhoven, Frans de Waard en het cassettelabel Staalplaat…
Love & hate pop. Waren er ook dingen waar je jezelf echt tegen afzette?
“Nee, dat heb ik niet zozeer, ik heb altijd een grote liefde gehad voor platte popmuziek. Ik ben echt geïntrigeerd door de geschiedenis van de popmuziek. Door al die artiesten, de managers, de producers. Het is heel subjectief. Je hoort een bepaald pianotingeltje en dan vind je het gewoon een goede plaat, zo gaat dat. Ik vind bijvoorbeeld Coldplay een vreselijke band, maar dat nummer Clocks heeft zo’n goeie hook, daar kan ik alleen maar bewondering voor opbrengen.”
Apparatuur, hoe kijk je daar tegenaan?
“Ik geloof heel erg in die goedkope Roland spullen. Ik hoef geen 808 of 303’s. Dan zou ik waarschijnlijk als iedereen klinken; niet persé, maar ik geloof gewoon in simpele elementen waar je iets moois van kan maken. Ik had ooit ook zo’n Virtual Analogue synth, daar druk je op een knopje en je krijgt een complete tranceshit uit. Maar kun je daar een leuk liedje mee maken? Niet dus. En als je probeert om dat in te passen in wat je aan het maken bent, dan werkt het gewoon niet. Dus gewoon simpele elementen: Drumgeluiden, oscillatoren en filters.”
Wat zijn je hoogte- en dieptepunten?
“Het is gewoon heel erg tof om op de kracht van je muziek de halve wereld over te reizen. Of het nou Moskou is, New York, Texas of Shanghai en Peking in China. Het is gewoon één groot hoogtepunt. China was wel heel bijzonder. Het grappig was dat je dan in die muziekscene waar ik dan in zit, de half jaren 80 retro en met nieuwe dingen een beetje in een spagaat zit. Maar je komt overal dezelfde mensen tegen, dezelfde soort mensen bedoel ik. In China was dat heel apart, want China heeft geen traditie wat dat betreft. Dus die jongeren, die kennen het van internet. Dat is echt pure cyberpunk. Ze zien er allemaal ook perfect uit.”
Danny toont ’n plaatje van een super gestileerd meisje, een Chinese dj. “Hun ouders hebben denk ik ook eigenlijk geen idee wat het precies is. Ze zien het puur als een uiterlijk ding. Ze hebben er ook geen connotaties bij, het komt daar blanco ‘in your face’ binnen. Ja, zo zag ik bijvoorbeeld op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing wat soldaten heen en weer marcheren en dan loopt er ook iemand voorbij met een t-shirt waar heel groot ‘Fuck’ op staat. Pure dissonantie daar…
Texas is ook wel bijzonder, daar is Austin de uitzondering zeg maar. Iemand daar kende mijn muziek en vroeg heb je zin om hier te spelen? Dat is een jongen uit Zuid-Amerika, diens familie heeft een Mexicaans restaurant in Austin. En het SXSW Festival kroop steeds verder hun kant op en die wilden ook wat gaan doen. Een week lang Mexicaans gegeten dus, ook nog ergens in een huiskamer gespeeld daar.
Dieptepunten zijn er eigenlijk niet. Soms is er apparatuur die het niet doet. Er is altijd wel iemand die dan iets te leen heeft.”
Ambities en doelen?
“Qua spelen gaat het gewoon door. Het enige dat ik nog zou willen doen is het maken van een album met nummers die helemaal af zijn, dus met teksten, coupletten en refreinen enzo. Dat is eigenlijk het enige. Meer songs dus. Ik probeer mezelf altijd wel een doel te stellen en daar naartoe te werken.
Nederland. Als je aardig plaatjes verkoopt dan komen er wel leuke dingen. Het is wel belangrijk om regelmatig op te treden, dat is ook exposure en zo versterken die dingen elkaar.” Danny maakt niet alleen muziek, maar doet ook nog wat andere zaken daarnaast. Modules bouwen, een tijdschrift maken, schrijven en het verzorgen van workshops.
Met de verse, nog niet uitgebrachte single als cadeautje verlaat ik het pand. Het was een mooie ontmoeting met deze onafhankelijke Rotterdamse muzikant die lekker z’n eigen ding doet.