Recent was ik aanwezig bij de releaseparty van de Rotterdamse punkband Stealers. Het feestje sloot naadloos aan bij het klassieke beeld dat men hierbij bedenken kan. De definitie van punkconcert in de Van Dale zou kunnen zijn: een (te) kleine ruimte waarin harde muziek wordt gespeeld, waar er met bier wordt gegooid en waarin er alsnog met een flinke mosh-pit wordt rondgebeukt. Het was een waar feestje, waar het volume trommelvliezen scheurde en de natuurwetten tartte. Opgekropt in Bar³ had het aanwezige publiek de tijd van hun leven.
En dat is meteen mijn punt. Want; Bar³? Sinds wanneer worden daar concerten georganiseerd? Ondergetekende ervaart dit etablissement zonder meer als een van de meest prettige cafés van de binnenstad, laat daar geen twijfel over bestaan. De muziek, inrichting, sfeer en bediening zijn allen top. Daarbij zijn de Metal Mondays ook niet verkeerd. Maar dat er ook concerten worden georganiseerd is geheel nieuw voor mij.
Blijkbaar ben ik dit keer degene die onder een steen heeft geleefd, want bij navraag in het publiek scheen dit algemene kennis te zijn. Wat stond er dan zoal? Mark Ritsema, The Pendulum’s Motion, The Patrons en binnenkort de opkomende raggers van Jacklust. Geen slechte score en wat schandalig dat ik dit niet wist. De volgende keer dat ik daar binnenstap mag vriendelijke barman Roeland me kastijden.
Qua kleinere locaties kent Rotterdam veel mogelijkheden tot het ervaren van live-muziek in de hardere genres. Cafés de Keizer, Voorheen Voigt en de Bel organiseren met enige regelmaat rammende avonden. Terugkerend zijn er de avonden in Vibes, de V11, Bar3 en de Finnish Nights in WORM. Qua locaties is het aanbod gefragmenteerd, maar dit heeft ook zijn charme. Er moet gezocht worden naar de underground, zoals het hoort.
Maar dan de vraag: Waar zijn de zalen voor bands en artiesten van een slag groter? De enige plek in Rotterdam waar men deze vol overtuiging programmeert is de Baroeg. Hier programmeren zij opkomende acts met indrukwekkende namen vanuit diverse genres. Echter blijven ook hier veel namen, vooral de nog grotere artiesten, door de beperkte bezoekerscapaciteit van de Baroeg buiten bereik. Wat er naar mijn mening dus nog mist in Rotterdam is een locatie waar artiesten die het clubcircuit overstijgen geprogrammeerd gaan worden.
Een middelgrote zaal hebben we niet. En die mastodont naast Zuidplein, waar zo’n 15.000 zielen in kunnen vertoeven, richt zich nauwelijks meer op programmering van noemenswaardige acts. Want wat resteert er in dit opzicht nog van ons eigen Ahoy? Het is tegenwoordig niet veel meer dan een verzamelbak voor gezinsuitjes, tennistoernooien en hondenbeurzen. Is dit desinteresse? Heeft dit te maken met de concurrerende zalen in Amsterdam zoals de Ziggodome, de Melkweg, de Heineken Music Hall en diens beperkte reistijd vanaf Schiphol? Dit zijn dan ook meteen de zalen waar de echte grote namen als Iron Maiden, Black Sabbath en Nightwish standaard geprogrammeerd staan en waar Rotterdam in de tourschema’s wordt overgeslagen.
Verschillende roadies die ik sprak schepten duidelijkheid. Van hen hoorde ik dat de artiesten inderdaad hun locaties nabij het vliegveld prefereren, omdat ze de dag erna alweer moeten vertrekken. Met hun moordende schema van gemiddeld zo’n 30 shows in een tour, willen artiesten zo weinig mogelijk tijd en geld kwijt zijn aan reiskosten en is men zuinig op hun energie.
Dat Rotterdam ook een vliegveld heeft was hen, simpelweg, niet bekend. En dat is eeuwig zonde, om niet te zeggen: belachelijk.
De bands van een slag kleiner, maar desondanks razend populaire acts, zoals Mastodon, Ghost en Blues Pills verplaatsen zich naar Tilburg, Utrecht of (alweer) Amsterdam. Te groot voor clubs en te klein voor arena’s, spelen zij doorgaans in zalen met een capaciteit van 750 tot max. 1500 bezoekers. Rotterdam, met diens gebrek aan een middelgrote zaal, wordt overgeslagen. En dit terwijl Rotterdam alles te bieden heeft waar een (inter)nationaal tourende act op zoek naar is; een vliegveld, een goede bereikbaarheid, een populatie met veel animo, een hoge mate van professionaliteit en een florerend centrum waarin artiesten uitstekend kunnen vertoeven. Rotterdam heeft alles waar een (inter)nationaal tourende band naar op zoek is. Het enige wat er ontbreekt is een podium.
Gezien de prijzen en categorieën waarin Rotterdam internationaal voor wordt genomineerd (of deze zelfs wint) kan ik er met mijn hoofd niet bij waarom er in Rotterdam nog altijd géén propere concertzaal voor dit slag van artiesten te vinden is. Wil je als Rotterdam op alle gebieden meedoen in het landelijke én het internationale culturele landschap (we waren in 2001 zelfs De Culturele Hoofdstad van Europa), dan is een poppodium van dit formaat definitief een must. Gelukkig ben ik niet de enige die er zo over denkt.
In 2014 zijn er in Rotterdam door verschillende partijen 11 plannen ingediend om een poppodium in onze stad te realiseren. Deze zijn door de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur gedurende 2015 grondig bekeken. Helaas ontvingen deze allen een negatief advies naar de gemeente toe. De plannen scoorden volgens de RRKC onvoldoende op de voorgelegde criteria en voorwaarden.
Gezien de problematieken rondom Nighttown en het opeenvolgende WATT in het centrum, kan ik mij enige behoedzaamheid van de gemeente en de RRKC zeker voorstellen. Naast een flinke aanwinst voor het culturele landschap van de stad, brengt een poppodium voor ruim 1000 bezoekers per evenement een flink financieel risico met zich mee.
Rotterdam is echter een stad van doorzetters. En het is onzin om nu bij de pakken neer te gaan zitten. Dit negatieve advies uit 2015 mag geen definitief oordeel zijn met betrekking tot een poppodium in de stad. Naar mijn mening heeft Rotterdam reeds alle ingrediënten in handen om een succesvol podium in de (binnen)stad te kunnen implementeren. Mijns inziens ontbreekt er slechts een partij die zijn/haar visie kraakhelder op papier kan zetten, duidelijk kan communiceren met de gemeente en partijen en het gevoel krijgt dat hij/zij er zeker niet alleen voor staat.
Ter afronding: in mijn stukken heb ik het voornamelijk over de bands binnen de hardere muziekstromingen. Maar dit gemis is ook van toepassing op andere genres. Acts als Die Antwoord, Kaiser Chiefs en (vul zelf je keuze maar in) gaan aan onze neus voorbij. Een ideaalbeeld voor mij zou bestaan uit ons eigen 013 of Tivoli, mogelijk met twee zalen (klein en groot), waar wekelijks muziek uit alle stromingen wordt geprogrammeerd. Rotterdam is een multiculturele metropool en dit podium is voor iedereen; dit zou men terug moeten zien in de programmering. Let’s make it happen!
Robbert Meijntjes
Rotterdammer Robbert Meijntjes (1986) heeft in 2012 Frontaal opgericht. Van een hecht clubje jonge schrijvers uitgegroeid tot een gesubsidieerd schrijverspodium met sinds 2015 iedere maand vijf jonge aanstormende schrijvers en één Grote Gast op het programma. Hiernaast is Robbert betrokken bij evenementen zoals Woordnacht en Kill Your Darlings en publiceerde in o.a. Trouw, Metro en Stadslog Rotterdam. Regelmatig draagt hij voor op podia als Woorden Worden Zinnen, Notes of a Dirty Old Man en Where The Wild Things Are. Momenteel werkt hij hard aan zijn debuutroman. Het einddoel: de kost kunnen verdienen met het full-time schrijven. Al is het maar in een donkere tweekamerflat, in een afgelegen hoek van de stad, net boven de vuilnisbakken. Foto: Purdey van Dijke