Oerschreeuw Om Aandacht

20140930_202710“Haaaaaahhhhhhhh!!! Woee!!!”

Deze oerschreeuw is  – tenminste als u het mij vraagt – de essentie van rock & roll, vastgelegd op het daarvoor meest geschikte medium: de 45 RPM 7” single. Miriam Linna schreef al in 1984 (in Kicks Magazine #3): “Tho’ it’s been spun a few thousand times in this humble home, I jump outta my socks every time that blood curdling scream tears offa the wax! Even when you’re prepared, its’s scary!” Man achter de scary scream: Jerry ‘The Phantom’ Lott. Let’s Go!!!

Het is 1958, rock & roll bestaat dan natuurlijk al een aantal jaren. Hoeveel precies, daar steggelen de geleerden nog steeds over. Sterker: volgens enkele van diezelfde geleerden is rock & roll op dat moment al over z’n hoogtepunt dan wel op sterven na dood. U kent het rijtje: Elvis in het leger, Jerry Lee Lewis in de ban (vanwege huwelijk met dertienjarig nichtje) en Little Richard in de heer. Nog vóór de sixties goed en wel zijn begonnen verongelukken Eddie Cochran (auto), Ritchie Valens (vliegtuig) en Buddy Holly (zelfde vliegtuig).

Wild
En in dat jaar loopt Jerry (ook wel Marty) Lott dus een opnamestudio in zijn geboorteplaats Mobile, Alabama binnen om zijn oerschreeuw voorgoed vast te legen. De titel van zijn lied laat weinig aan duidelijkheid over: Love Me. Een wanhopige schreeuw om aandacht en liefde. In welke vorm dan ook, maar bij voorkeur de seksuele variant (als het even kan, alstublieft en dankuwel). The Phantom klinkt – om Johnny van Doorn te citeren – ‘radeloos van geilheid’ en is binnen twee minuten klaar. “It was wild”, vertelde Jerry in 1980 tijdens een interview met Derek Glenister. “The drummer lost one of his sticks, the piano player screamed and knocked his stool over, the guitar player’s glasses were hanging sideways over his eyes.”*

De tekst is al even duidelijk:
Press your lips on mine
Whisper ‘I love you’
Got a chance at last
To do the things we wanna do
Don’t hesitate, I can’t wait
Love Me!

Op de B-kant staat Whisper My Love, een prachtige ballad die 100% dan wel 180° – echte intellectuelen zouden zeggen: diametraal – het tegenovergestelde is van Love Me. Schizofrenie op 7 inches.

Pat Boone
Het keurige Dot Records – het label waarop ook de platen van anti-rocker Pat Boone verschijnen – treuzelt twee jaar met uitbrengen. En dat de single (Dot 45-16056) uiteindelijk werd uitgebracht was opvallend genoeg voor een groot deel aan diezelfde Boone te danken. Hij komt ook met de naam ‘The Phantom’ en weet Jerry over te halen deze nom d’artiste te gebruiken. Het plaatje verschijnt zelfs met fotohoesje, wat destijds niet heel gebruikelijk was. De stemmige zwart-wit foto van The Phantom (mét Zorro-masker, ook een idee van Boone!) weet weinig kopers te trekken. It sinks without a trace.

Covers
Tot begin jaren 80. Zo hoorde ík Love Me voor het eerst in 1981 tijdens de Rock & Roll Methode, een radioprogramma dat door Felix Meurders werd gepresenteerd. Niet de originele versie van The Phantom, maar de cover van de Engelse neo-rockabilly bende The Blue Cats. Na lang zoeken – voor de jeugdige lezers: er was nog geen internet – vond ik de single van The Blue Cats in een platenzaak in of all places Gouda. Niet veel later ontdekte ik de originele Love Me; in 1983 verscheen er namelijk al een 100% replica van de originele single, inclusief het fotohoesje. Ik twijfelde niet lang met aanschaffen.




Ravijn
En hoe verging het The Phantom na zijn minder dan twee minuten durende ‘magnum opus’? Niet best. In 1966 stort hij als inzittende met een auto een ravijn in.  Hij overleeft het, maar is verlamd vanaf z’n nek. Uiteindelijk overlijdt hij in 1983, op 45-jarige leeftijd. Heeft-ie de versie van The Blue Cats – en de vele andere covers – nog net kunnen horen. Maar dat Love Me ruim 30 jaar na dato de Radio Razor Top 100 Aller Tijden bereikte heeft hij dan weer niet mogen meemaken. Tenzij er in het universum (meer) dingen gebeuren waar wij geen weet van hebben.

PS Een later uitgebrachte versie begint met een extra schreeuw; een audio-versie van de schreeuw van Edvard Munch.

* http://www.rockabilly.nl/artists/phantom.htm

Jeroen van de Beek

Vinylverzamelaar. Historicus. Voormalig radiomaker. Parttime dj. Rotterdammer.

 

Duncan Idaho

10462503_805824832794192_5900490261696412546_nRiddles
cd-album / download-album
indiepop
Moonmusic

Op de openings- en tevens titeltrack van Riddles, de derde plaat van Duncan Idaho, heeft de Rotterdamse band in ieder geval al een primeur te pakken. Als het woord ‘genocide’ namelijk ooit in een aanstekelijker, vrolijker refreintje gezongen is, dan moet ik het nog horen. Mochten we na dit album dus niks meer van de formatie vernemen, dan kunnen we Duncan Idaho in ieder geval hierom herinneren. Een loze voorspelling trouwens. Want na Riddles wil je alleen nog maar meer van deze band horen.

De heren en dame van Duncan Idaho debuteerden in 2010 met Echolocation en brachten in 2012 opvolger The Event Horizon uit. De band speelt een catchy mix van indiepop en elektronica, die bij steeds meer mensen in de muziekbusiness wordt opgemerkt: de muzikanten speelden al in het programma van Giel Beelen en stonden in de voorprogramma’s van The Veils en de legendarische Manic Street Preachers.




Duncan Idaho – Riddles

En met Riddles op zak zal Duncan Idaho zeker nog hoge ogen gaan gooien. De plaat biedt twaalf dynamische, mooi geproduceerde popliedjes. De sound is lekker afwisselend, van dansbare tracks als Riddles en Sickly Notions tot stemmigere nummers als Kintsukoroi en The Vibe. Het feit dat de zangdiensten worden gedeeld door een heer (Ivo Alblas) en een dame (Hanna Tollenaar) zorgt voor een variatie die het album tot het eind interessant houdt. Magic Fingers, waar het duo om en om zingt, is een hoogtepunt.

En dieptepunten, die zijn er eigenlijk niet. Duncan Idaho heeft met Riddles gewoon een ijzersterke plaat afgeleverd. In twaalf songs verkent de band verschillende genres, zonder hun kracht (fijn in het gehoor liggende popliedjes) uit het oog te verliezen. The Veils en de Manic Street Preachers waren al overtuigd, en dat ben ik inmiddels ook.

Voor meer informatie bezoek je de website van Duncan Idaho.

Joey Huisman