24 juli 2018
•
Interviews
•
Jeroen van de Beek
Chris Lindquist (Stockholm, 1956) kwam in 1960 vanuit Zweden Capelle a/d IJssel binnenwaaien. In 1977 verhuisde hij naar Rotterdam-Kralingen. Daar schiep hij direct zijn eigen wereld. Koptelefoon op en muziek maken. Of zoals hij zelf zegt: ’tunes’. Na een jaar of vijf stopt hij daar abrupt mee. En nu – meer dan 30 jaar later – is er een vinyl-compilatie met een selectie van zijn tunes uitgebracht: D.A.P.A./Oefening Kunstbaardt in Rotterdam. Tot zijn grote verbazing trouwens: ‘Ik had geen flauw idee dat daar nu nog belangstelling voor was.’
Dat had-ie misschien wel kunnen vermoeden. Zo gaf rockjournalist Johan Kugelberg de single Dapper Dan/The Velvet Well een mooie 52ste plaats in zijn lijst met 100 beste eigen beheer singles aller tijden. Die single was in 1981 uitgebracht onder de naam How To Get Rich In Rotterdam: Chris Lindquist, zus Linda Lindquist en Paul Stoute.
Chris’ vrouw Inge – die ook op de lp te horen is – zag de lijst van Kugelberg op het internet. Daar zag ze ook dat fanatieke verzamelaars de cassettes – die Chris begin jaren 80 op zijn eigen label (Geluidshouwerij) uitbracht – hadden ontdekt. De oude opnames waren gedigitaliseerd en online te beluisteren. Dus ja, er was belangstelling voor.
D.A.P.A./Oefening Kunstbaardt in Rotterdam
Die belangstelling wordt nu verder gevoed met de al genoemde lp die onlangs het licht zag. Die lp is een compilatie van de opnames die Chris begin jaren 80 – samen met Paul Stoute – in zijn huisstudio maakte. Aanvankelijk op een Akai M9 spoelenrecorder, later gebruikte hij de TEAC Portastudio.
Opvallend, zeker voor die tijd: nauwelijks synthesizers. ‘Ik heb het even met een Korg MS10 geprobeerd, maar daar was ik snel klaar mee. Wel gebruikte ik de Philips Philicorda, een orgeltje uit de jaren 60. En af en toe een Casio keyboard. Roland CR-78 was de drummer of the band. Verder een Fender Musicmaster bas, ontelbaar veel gitaren en alles wat geluid maakte. Tot mijn eigen hartslag aan toe!’
Inspiratie? Alles!
Want alles kon inspiratie zijn, en alles was te gebruiken. Titels van nummers werden gevonden, gewoon door goed om je heen te kijken. Een zelfgenomen polaroid van de hefbrug bij Gouda – die in het boekje bij de lp staat – ‘schreef’ de tekst van Pull The Brakes min of meer zelf. What you see is what you hear:
Red light stops me, I’m waiting for the bridge
From under its construction a car pulls up my way
White lights guide me safely out of town
The green light flashes and I’m moving on
Choosing for the second gear the speed is running up
The concrete strip I’m rolling on is smooth and broad enough
Knowing it’s the last time I can do such a thing
The engine is getting hot, my wheels start to sing
Time to close it finally, it’s time to pull the brakes
‘Die foto maakte ik de dag voordat de hefbrug bij Gouda werd afgesloten en later afgebroken. Wij kwamen die avond toevallig laat terug uit Boskoop en moesten zoals altijd de brug over richting Rotterdam. En toen heb ik dus mijn polaroidcamera gepakt en afgedrukt.’ Pull The Brakes is het hoogtepunt van de lp, maar was vreemd genoeg nog niet eerder uitgebracht.
‘Dat nummer had ik deels op een spoelentape, het andere deel stond op een cassette. Beide delen zijn door Charly van Rest in zijn Silent M studio mooi aan elkaar gelast. Ik heb me gek gezocht naar dat nummer. Allerlei tapes doorgeploegd, mijn apparatuur begon op een gegeven moment gewoon te roken. Ik kon nog net 1 tape afspelen, en daar vond ik het laatste stukje van Pull The Brakes. Ja, ik heb flink moeten graven om al die nummers weer terug te vinden. Had er al jaren niet naar geluisterd.’
Cassettes
Lindquist en Stoute – die in 2011 overleed – brachten begin jaren 80 de eerdergenoemde single How To Get Rich In Rotterdam en enkele cassettes uit. Chris’ vrouw Inge trad op als manager en hielp met teksten en promotie. Linda Lindquist zong af en toe mee; een broer van Inge is te horen op klarinet.
‘Echt een band zijn we dus nooit geweest. We traden ook nooit op, vooral omdat ik enorm veel last had van plankenkoorts. Nog steeds trouwens. We gaan nu dus ook niet optreden. Door alle overdubs is het sowieso bijna onmogelijk om die nummers live te spelen.
Maar goed, ik had die spoelentapes waar ik zelf cassettes mee maakte. Als ik er 10 kon verkopen, maakte ik 10 kopieën. En die gingen dan de deur uit. Uiteindelijk zijn er toch nog aardig wat van verkocht, ook buiten Nederland.’
De cassettes werden opgepikt door onder andere Corné Evers (OOR), René Groeneveld (Provinciale Zeeuwse Courant) en Oscar Smit (Vinyl), die lovende recensies schreven (afgedrukt in het boekje bij de lp). Smit schreef een nieuwe tekst die ook in het boekje staat.
‘Oscar Smit belde mij vorig jaar ineens op. Hij ging een Kerst-lp uitbrengen, en wilde graag Snow Blow op die plaat hebben. Dat is gebeurd. Toeval of niet: de eerste cassette die ik in 1980 in een oplage van 20 uitbracht was bedoeld als alternatieve Kerstkaart!’
LP
‘Toen waren we trouwens al bezig met de lp. Eind 2016 nam Ángel Prior van Discos Transgénero contact met mij op. Hij wilde een compilatie uitbrengen met muziek uit de regio Rotterdam. Eén van de nummers op die compilatie moest Dapper Dan worden. Dat is prima, zei ik, maar ik heb nog veel meer materiaal. Na het beluisteren van enkele cassettes besloot Ángel een hele lp met mijn muziek uit te brengen. Ik was verrast, had nooit gedacht dat daar ooit nog een haan naar zou kraaien. Toen ben ik dus als een gek al die tapes bij elkaar gaan zoeken. Niet alleen de tunes die waren uitgebracht, maar ook allerlei dingen die niemand had gehoord.
Met al die tapes ben ik naar Charly van Rest gegaan. Charly heeft alles gedigitaliseerd. De files heb ik vervolgens naar Ángel gestuurd. Hij heeft een keuze gemaakt van wat er op de lp moest komen te staan. “Dat laat ik aan jou over”, zei ik. “Jij weet meer van die sien en wat interessant is.” Ángel heeft een compilatie van de files gemaakt. Het is een mooi geheel geworden, maar er is dus nog veel meer. Ik vind het nog steeds heel moeilijk om naar te luisteren. Soms denk ik als ik het terughoor: “Oei, waar waren we mee bezig?” Toch ben ik blij dat die lp er nu is.’
Hoes
‘Maar ja, er moest ook nog een hoes komen. Die is ontworpen door René Stoute op basis van tekeningen van zijn broer Paul. De ene kant is de dag, de andere kant de nacht. Op de lp zelf merk je daar trouwens weinig van; er is geen echte dag- of nachtkant.
De binnenhoes heb ik zelf ontworpen. Het is een foto van mijn gordijnen met wat oude apparatuur die ik heb gebruikt en een oude Framus gitaar. Kleedje eronder, en de hele middag gefotografeerd. Totdat ik een goede foto had. Uiteindelijk gebruik ik dan toch de allereerste foto die ik maakte. Hahahaha!’
Brede smaak
Een polaroidfoto kon dus inspiratie zijn, maar muziek natuurlijk ook. In het boekje bij de lp noemt Chris op de vraag ‘Who inspired you guys to start making music?’ een aantal opvallende namen: 50’s rockers Buddy Holly, Elvis Presley en Eddie Cochran, calypsocrooner Harry Belafonte, jazzpianist Dave Brubeck, soulzangeres Millie Jackson, The Beach Boys, Captain Beefheart, reggaezanger Jimmy Cliff, The B 52’s, Dion DiMucci en Steve Winwood. Plus meer voor de hand liggende bands als The Residents, This Heat en Tuxedomoon. ‘We wilden niet klinken als hen, maar ze inspireerden ons wel. Eigenlijk wilden we juist iets totaal anders maken. Laten we het er maar op houden dat ik een hele brede muzieksmaak heb.’ OK, doen we.