X-enia is een solo project van Xenia Gottenkieny, multi-instrumentalist en visueel artiest. De Rotterdamse houdt van experiment en onderzoek in de nummers die ze schrijft. Deze ontstaan vaak spontaan, vanuit de emotie waarna zij ze spelenderwijs verder ontwikkelt. Ze laat zich hierbij veelal leiden door de geluiden die ze (per toeval) tegenkomt in het dagelijks leven. In april releaste zij haar album 8 online en op 27 mei werd dit live beklonken met een releaseparty in de Meshprintclub. Hoogste tijd om Xenia eens beter te leren kennen.
Hoe en wanneer begon je met muziek?
Rond m’n 8e ben ik begonnen met zingen. Mijn vader zat vroeger in een band als zanger/gitarist en is nu nog actief bezig. We luisterden thuis vaak naar muziek. Psychedelisch, rock ’n roll… Pink Floyd, Nina Hagen, Roy Orbison, Queen… en veel country & blues.
Muziek maken ging vanzelf. Het was vrij snel duidelijk dat ik muzikant wilde worden. Ik begon thuis zangstukken op te nemen, voornamelijk geïmproviseerd. Dan ping-pongde ik de zangtracks tussen twee cassettedecks en ging net zolang door totdat het praktisch onherkenbaar werd door de ruis. Dat ‘manipuleren’ van geluid vond ik fascinerend.
Had je inspiratiebronnen?
Julie Driscoll en Barbara Streisand waren vroeger mijn grootste inspiratiebronnen. Vooral om goed te leren zingen. PJ Harvey ontdekte ik later. Het waren vrouwen met een krachtige powerstem en charisma. Dat maakte indruk op me. Ook via m’n bands heb ik een dosis inspiratie meegekregen. Zij luisterden onder andere naar Bowie, Sonic Youth & Deerhoof.
Door het spelen in Droppings, een van m’n laatste (noiserock) bands, leerde ik dat zang of muziek niet per se ‘mooi’ hoeft te zijn. Het draaide bij hun in de eerste plaats om expressie en emotie.
In Lucy, Not The Whore (psychedelische rock) een van m’n eerste bands, voerde rauwe spontaniteit en zelfdestructie de boventoon. Ik zocht destijds toevlucht tot de drank en zat zwaar met mezelf in de knoop. Muziek was en is nog steeds een noodzaak om al die opgekropte frustratie eruit te gooien. Onlangs ‘ontdekte’ ik Nina Simone in een docu. Mede door haar psychische problemen was haar performance denk ik zo rauw, uniek en oprecht. Dat is het geluid wat ik graag hoor…
Met wie zou je graag nog eens samenwerken?
Wat muziek betreft ben ik geïnteresseerd in niet voor de hand liggende samenwerkingen. Met non-muzikanten, of muzikanten uit een compleet ander genre, zodat ik word gedwongen om uit m’n comfort zone te komen. Droppings was wat dat betreft ideaal. Ik ben erg perfectionistisch. Bij hun heb ik geleerd om niet te proberen een nummer constant te ‘verbeteren’… te polijsten tot de bezieling helemaal is weggeschaafd.
Ik vind het in ieder geval leuk om de uitdaging op te zoeken en af te wijken van de standaard.
Heb je favoriete (speel)plekken in Rotterdam en waarom?
Attent, Herman presenteert, Wunderbar… Met name underground broedplaatsen waar meer gedurfde programmering plaats vindt. Programmeurs en muzikanten die risico’s nemen en het experiment aangaan met passie, zonder voorbehoud. Ik weet dat het lastig is als band/club/podium. Je moet de huur betalen dus er moet genoeg publiek komen. Maar ik geloof dat autonomie in deze tijd hard nodig is om meer karakter terug te brengen in de muziek.
Gelukkig is de Rotterdamse underground muziekscene de laatste jaren flink bijgetrokken. Subsidiegevers en sponsors spelen daarin een grote rol om de groei te ondersteunen en te zorgen voor een stabiele basis in de Rotterdamse muziekscene. Ik geloof dat commerciële en experimentele programmering prima hand in hand kunnen gaan en ik hoop dat deze tendens zich voort zal blijven zetten, zodat we trots kunnen blijven op een Rotterdam, rauw met ballen.
Je bent een multi-media artiest. Kun je hier iets meer over vertellen?
Omdat ik een brede ‘inzet’ heb, en praktisch alles zelf doe – teksten schrijven, compositie, productie, filmen, fotoshoots, webdesign – gaat alles een stuk langzamer. Uitbesteden is geen optie omdat je als niet-commercieel artiest doorgaans niet genoeg verdient om dat te kunnen betalen. Het is makkelijk jezelf te verliezen in al die projecten en de rest te vergeten. Er is dan nog weinig ruimte over voor bijvoorbeeld het promotionele en zakelijk gedeelte. Ook in m’n hoofd…
Dat is één van de nadelen. Maar tegelijkertijd een groot voordeel. Ik kan mezelf redelijk onafhankelijk opstellen in het maakproces en m’n eigen gang gaan. Me terugtrekken in m’n eigen wereld. Zonder dat ik me aan wie dan ook hoef te verantwoorden. Ik ben er ondertussen achter gekomen dat ik – ondanks m’n ‘catchy sound’ – volgens sommigen toch wel tot de ‘outsider’ categorie behoor. En dat is prima. Te poppy voor outsider, te outsider voor pop…
Optreden of recording, wat heeft jouw voorkeur?
Ik heb meer ervaring en mogelijkheden tot recording, dankzij de huidige technologie. Optreden doe ik graag. Het is een natuurlijke voortzetting van de opnames in de studio. Zeker nu ik met Manfred Gstrein, drummer van onder andere Droppings en I Drive a UFO, samenwerk aan een live set. De nummers klinken nu meer dynamisch en organischer dan op de cd. Tijdens het repeteren en optreden kan het repertoire verder groeien. Zo blijft het spannend.
http://www.youtube.com/watch?v=MOn2TXZjsKs
Kun jij met al je ervaring iets zeggen over de mogelijkheden die je tegenwoordig als DIY muzikant hebt? Is het er ‘makkelijker’ op geworden?
Het lijkt er niet makkelijker op geworden. Eerder anders. Vroeger waren het interessante tijden. Nu ook. Er gebeurt zoveel in de muziekindustrie. Het is voortdurend in beweging en gedreven door technologische vooruitgang. Deze continu veranderende dynamiek dwingt de muzikant om te blijven vernieuwen en een andere aanpak te zoeken in hun muzikantschap.
Het aanbod is overweldigend. Iedereen kan tegenwoordig z’n shit online zetten… dus ‘anders klinken’ is in deze tijd denk ik beter.
Verder zijn sommige bandjes erg handig in het trekken van aandacht. Maar, net zoals vroeger, moet je jouw weg zien te vinden. Kijken naar hoe anderen het doen. De samenwerking opzoeken. Zorgen dat je presentatie en je muziek een kloppend geheel vormen. En boven alles doorploeteren.
Hoe ervaar je de Rotterdamse muziekscene en het lokale podiumcircuit?
Ik had het laatst nog met iemand erover. We zaten online te zoeken of er wat te doen was, op een zaterdagavond. En er was gewoon niets, op een paar dance, clubdingen na. In een zogezegd bruisend Rotterdam. Verder is er doordeweeks niet zoveel te doen (in het alternatieve muziekcircuit), behalve op plekken zoals WORM. Ik wil niet zeggen dat er helemaal niets is. Er gebeurt zeker veel in Rotterdam – Player, Eurotrash, BIRD, Grounds, Bar³, Baroeg, Vrooom .. – er zijn podia. Maar als je het vergelijkt met bijvoorbeeld Amsterdam, merk ik een duidelijk verschil. Het blijft aanvoelen als een dorp hier.
Je moet nog steeds rekening houden met geluidsoverlast… Ik heb meegemaakt dat een geluidstechnicus met een dB meter voor ons stond, bang dat we te hard speelden en bang voor een boete. Het creëert een gat in de uitgaansgelegenheid. Zeker als je zoals ik, niet zo’n fan bent van de meeste akoestische singer/songwriter performances en de geijkte programmering op veel podia en festivals. Het kan allemaal wat beter denk ik.
Zelf probeer ik tegenwoordig met het organiseren van events met m’n partner een klein steentje aan de Rotterdamse muziekscene bij te dragen. We krijgen allerlei soorten publiek, gezinnen, kinderen, mensen uit de buurt. Het is geen stampvolle tent, maar wel een hartstikke gezellig en inspirerend samenkomen.
Op welke Rotterdamse act moeten we volgens jou letten?
Iguana Death Cult vind ik een van de bands die er met kop en schouders uitspringt. En ik ben fan van Jacco Weener, die altijd wel bezig is met interessante en verrassende projecten 🙂
Op 27 mei was je releaseparty voor het album 8, kun je meer over dit album vertellen?
Ik heb de afgelopen jaren hoofdzakelijk in bands gezeten en geprobeerd mijn materiaal met hun te spelen. Daar was ik nooit echt tevreden mee. Ik bespeelde geen instrument en ervoer het als een obstakel om m’n ideeën over te brengen. Nu heb ik eindelijk de stap gezet om alles zelf te doen. Het zijn schetsen door de jaren heen, die ik in de afgelopen twee jaar heb uitgewerkt op basgitaar en synthesizer. Ik ben blij met het resultaat. En erg blij ook dat ik de cd heb laten uitmixen door Chris van Velde. Hij is met zijn LGM studio onder andere verantwoordelijk voor het uitmixen van Rats On Rafts en Iguana Death Cult. Muzikanten onderschatten denk ik toch vaak het mixgedeelte. Het kan je muziek maken of breken.
Tot slot; Wat wil je allemaal nog doen in de toekomst?
Ondertussen ben ik bezig met het uitwerken van nummers voor het volgende (hopelijk) vinyl album, waarvan de release ergens in 2019 is. En ik heb genoeg materiaal liggen voor nog een paar albums. Dus, veel opnemen. Regelmatig optreden. Live verder ontwikkelen. Manfred en ik zijn de live show aan het uitwerken met visuals en hierin zou ik misschien samenwerkingen aan willen gaan op basis van (nieuwe) technologieën, zoals 3D mapping… Experimenteren met installaties, streaming, mixed media… Kijken hoe ver je kan gaan met muziek in relatie tot een ruimte, en op onverwachte plekken.
Ook het platform Ohm zou ik meer willen onderzoeken. Een online community waar muzikanten makkelijk en op internationaal niveau bijna in realtime met elkaar kunnen samenwerken aan nummers. Uitwisseling stimuleren en elkaar helpen met hun netwerk uitbreiden. Ik heb m’n stichting Plus-X-Creative onder andere hiervoor opgericht. Helaas door gebrek aan tijd kan ik hier op het moment niet zoveel op inspelen als ik zou willen. Dus hopelijk meer tijd hiervoor in de toekomst!
Wat zijn je eerstkomende optreden?
7 juli Festival – Dordrecht | als band samen met Kanipchen Fit & Stöma
16 aug De Frikandel – Rotterdam | als band op het Walvis Festival
18 sept Wunderbar – Rotterdam | solo samen met The Grey Pants