Groeten uit Praag | deel 2

De studie Docent Muziek bracht haar in 2004 naar Rotterdam. Ze bleef 14 jaar plakken, werkte als muziekdocent voor o.a. de afdeling Circus Arts van Codarts, recenseerde voor de Popunie en was (en is nog steeds) lid van de bluegrass/folkband Red Herring. Haar hobby om de Tsjechische taal te leren liep in 2018 zodanig uit de hand dat ze besloot zonder plan naar Praag te verhuizen waar ze een tijdje als broodmuzikant heeft gewerkt. Hoe gaat het nu met haar en hoe is de Praagse muziekscene anno corona?

Foto copyright © Pepa Malina

Buiten ligt een dik pak sneeuw. Elke ochtend als ik de jaloezieën open prijs ik me gelukkig met de woning die ik een paar maanden geleden gevonden heb, gelegen in een rustige wijk op een heuvel met een prachtig uitzicht over de mooiste stad van Europa.

Vooral nu is het belangrijk om je ergens thuis te voelen, aangezien tegenwoordig alles daar gebeurt: je werkt er, je sport er, je kookt en eet er, je oefent er je toonladders, je doet af en toe een live stream en je steunt andere muzikanten door hun multi-screen “Covid Collaboration” video’s te delen of af en toe eens iets in de Patreon-pot te gooien. Je zoekt er je ontspanning en als je gezegend bent met een stabiele internetverbinding kun je ook nog proberen in contact te blijven met je vrienden, in de hoop dat die er nog voor je zijn als je weer naar ze toe mag.

Het plan is om vanmiddag te gaan repeteren met 3/5e van mijn band. Ik ben een soloalbum aan het opnemen en heb tussen de twee coronagolven in een band bij elkaar gesprokkeld. We waren nét lekker bezig en op elkaar ingespeeld aan het raken toen de boel weer op slot ging.

Okee, optredens mogen niet, maar mag er wél gewoon geoefend worden?” is al maandenlang een terugkerende vraag in Facebookgroepen voor muzikanten in Praag. Het lijkt een klein beetje op de Belastingtelefoon bellen en vragen of je die boekenbon en die 5 euro fooi die iemand ooit in je hoed gooide écht moet invullen op je aangifteformulier. Ja dat moet, maar eh, niemand doet het (jij, lezer, bent natuurlijk de uitzondering).

Dus nee, je mag nu niet repeteren met een vijfkoppige band, maar als je het wél doet zal er niet ineens een SWAT-team je deur komen intrappen. Ik ben zelfs voor een Nederlandse een beetje overdreven van de regeltjes; mijn boerenverstand en een met de opvoeding meegekregen wantrouwen van autoriteit spelen regelmatig op, maar toch is mijn geloof in de kracht van saamhorigheid groter en overheerst het gevoel dat dit niet het moment is waarop elk individu zijn eigen plan moet gaan trekken, hoe boerenverstandig dan ook.

Ik wíl eigenlijk niet geloven dat het waar is wat ze op het nieuws zeggen, maar áls het waar is, dan bepalen de keuzes die ik maak over alledaagse dingen of een ander leeft of sterft. Holy shit. Aan de andere kant merk ik hoe de rek van het mezelf wegcijferen eruit begint te raken. Het is een hellend vlak.

Ik begin net een beetje uit een maandenlange dip te klimmen wat in feite een extreem en verlammend “Sorry Dat Ik Besta”-complex was en waar je aan het eind van het verhaal ook helemaal niemand mee helpt. Met mij gaat het beter, maar twee van mijn bandleden lopen van het langdurige schermstaren en van samenspeel-deprivatie nu echt op hun tandvlees. Over één lid van de band hoef ik me gelukkig geen zorgen te maken, daar woon ik mee samen.

Ik heb als compromis voorgesteld om voorlopig in twee- of drietallen te oefenen. Dat mag eigenlijk óók niet, maar het risico is dan wel héél erg klein. Denk ik. Hoop ik.

Tsjechië hanteert een Proti-Epidemisch Systeem, afkorting PES, wat ook “hond” betekent en dat zou het voor de gemiddelde Tsjech—die groot hondenliefhebber is—wat luchtiger en vertrouwder moeten maken. Ik weet niet of het doel treft. Wat ik op het nieuws zie lijkt totaal los te staan van wat ik om me heen zie en hoor. We zitten nu op PES niveau 5 van de 5 en de situatie schijnt zo ernstig te zijn dat er waarschijnlijk nog een niveau bovenop gebouwd gaat worden (wat me een beetje doet denken aan This is Spinal Tap: “This one goes to eleven!”…).

De gezondheidszorg staat op instorten, de ziekenhuizen zijn vol, zegt de minister van Volksgezondheid; als dit zo doorgaat zou het kunnen dat mensen met een infarct of andere acute aandoening niet behandeld kunnen worden. Blijf thuis, ontmoet niemand, zelfs niet je familie en vrienden, gij zult enkel werken (behalve als je werk muziek is natuurlijk), is het devies.

Ondertussen staat mijn Facebook newsfeed vol foto’s van mensen die het beregezellig hebben en zie ik verslagen van massale demonstraties (uiteraard zonder maskers). Als jullie de regels niet respecteren, dan moeten we ze verlengen, zegt de regering. Het voelt een beetje als vroeger, als een leraar de boefjes niet onder controle had en uit pure wanhoop de hele klas na liet blijven.

Hadden jullie toen ooit de indruk dat die maatregel effectief was? Ik niet—het leidt vooral tot wrok bij die leerlingen die van nature welwillend waren. Sinds de pandemie is begonnen heb ik al de hele tijd een akelig gevoel van déjà vu.

De studie Docent Muziek bracht Loes van Schaijk in 2004 naar Rotterdam. Ze bleef 14 jaar plakken, werkte als muziekdocent voor o.a. de afdeling Circus Arts van Codarts en was (en is nog steeds) lid van de bluegrass/folkband Red Herring. Inmiddels is ze naar Praag verhuisd, waar ze een tijd als broodmuzikant heeft gewerkt.

Als je op de hoogte wilt blijven van haar soloalbum, of op den duur misschien zelfs een keer live zou willen zien, check je haar website. Loes’s eerdere schrijfsels voor Popunie vindt je hier

Voor wie graag meer wil weten over wat er speelt in Tsjechië:
https://news.expats.cz/ | https://english.radio.cz/

Interview: Nagasaki Swim

Het is niet zozeer de vraag óf je hem tegenkomt, maar eerder: wanneer. Jasper Boogaard is namelijk niet alleen een van de oprichters van het Rotterdamse label Coaster Records en muziekblog Front, als muzikant is hij bekend van acts als Goodnight Moonlight, J.T. Boogaard en Midwinter Bonfire. Deze maand is het echter tijd voor zijn debuutalbum The Mirror met Nagasaki Swim. Het project waarin alles samenkomt waar hij de afgelopen jaren naar op zoek was.

Foto Cheonghyeon Park

Om te zien waar je mee bezig bent, moet je er soms even afstand van nemen. Zo liggen Boogaards ervaringen in de Amerikaanse stad Philadelphia aan de basis van dit album. Eind 2019 loopt hij stage bij een opnamestudio, waar hij een creatieve boost krijgt die hij zelf ook niet helemaal aan ziet komen.

Eerst blijven we nog even in Rotterdam, de stad waar de muzikant is geboren en getogen en waar hij zichzelf vooral in zijn knusse thuisstudio opsluit. “Ik mix muziek voor andere bands en ik ben altijd ideetjes aan het opnemen. Los van drums of harde gitaarpartijen, kan ik het meeste prima thuis doen”, vertelt Boogaard, die ondanks alle lockdowns en maatregelen nog hartstikke actief is.

“Ja, ik moet wel. Als ik een jaar niets heb uitgebracht, dan heb ik het idee dat ik niet besta. Het is niet dat ik continu vrolijk rondhuppel en er zijn genoeg dagen waarop het niet lukt, maar ik ben altijd gemotiveerd om iets te maken.”

De Philly-community
De ideeën voor The Mirror krijgen langzaam vorm na zijn stage bij de Headroom Studios, waar artiesten opnemen als Alex G, Bad Moves en Hop Along. Het is zo’n mooie periode dat Boogaard bijna een soort fysieke heimwee naar Philadelphia voelt: “Toen ik weer in Nederland was, wilde ik direct terug naar Amerika. Zeker de eerste weken miste ik de studio en de mensen die daar werken.

Zij wilden mij oprecht helpen om verder te komen. Daarnaast namen ze mij mee naar allerlei shows en werden er allerlei feestjes in de studio georganiseerd. Op die manier heb ik die muziekscene van binnenuit leren kennen. Die steekt toch iets anders in elkaar dan in Nederland. Zo is het community-gevoel in Amerika erg belangrijk, zeker onder artiesten. Er is daar bijvoorbeeld nauwelijks een subsidiesysteem zoals wij dat kennen, dus iedereen moet het op eigen kracht doen.

En toch heerst er niet zo’n cultuur dat altijd alles maar voor niets moet gebeuren. Als je daar een vriend vraagt om een partij in te spelen op jouw plaat, dan betaal je diegene daarvoor. Ook is het gebruikelijk om wat bij te dragen als je ergens op de gastenlijst staat. Op die manier ondersteun je elkaar.”

Met gevoelens van heimwee en kort daarna de coronacrisis, neemt Boogaard de tijd om eens goed na te denken over wat hij nou echt belangrijk vindt in het leven en zijn muzikale loopbaan. “Thematisch gaat het album voor mij over het zoeken naar focus. Dat is voor mij een continue zoektocht. Zo leer ik bijvoorbeeld een hoop door aan meerdere projecten te werken, maar op hetzelfde moment is het best zwaar om je overal goed op te concentreren.

Daarom ben ik bijvoorbeeld gestopt met Goodnight Moonlight. Wat absoluut niet makkelijk was. Ik zet niet eventjes een punt achter een band, dat is zo’n groot onderdeel van mijn leven. Alleen het was nodig om te groeien”, vertelt Boogaard.

“Naast het zoeken naar focus, gaat het over het zoeken naar een perfecte versie van mijzelf. Ik probeer mezelf altijd te verbeteren en oplossingen te zoeken voor zaken waar ik mee zit. Soms heb je het idee dat je die gevonden hebt en op andere momenten niet. Ik realiseerde mij op een gegeven moment dat dat oké is. Alles gaat in golven en er is niet een soort eindpunt. Dat besef geeft rust. Al blijft het lastig: je weet nooit waar het heengaat als je nieuwe dingen probeert en het kan niets worden. Toch is dat beter dan continu min of meer hetzelfde te doen. Dat comfort is saai.”

Foto Cheonghyeon Park

Compleet tevreden
Het leidde tot een album waar Boogaard altijd al naar op zoek was. Dit is ‘m naar eigen zeggen écht. Waar komt dat door?

“Deze plaat wilde ik al heel lang maken, maar het lukte op een of andere manier nooit. Eigenlijk was het idee om van Midwinter Bonfire een folky project te maken, maar dat werd ineens een synthpop-plaat. Er zit vaak toch een gat tussen muziek die je graag luistert en de muziek die je zelf maakt. Zelf houd ik bijvoorbeeld van bands als Mount Eerie. Dat is hele introspectieve muziek en het is de intieme sfeer die mij zo aanspreekt. Naar dat gevoel was ik op zoek”, vertelt hij.

“Tegelijkertijd kun je jezelf behoorlijk verliezen als je dan een eigen studio hebt. De eerste maanden van de coronacrisis was ik zeven dagen per week aan het opnemen. Tijdens zo’n proces luister ik vrijwel geen andere muziek, ik ben erg obsessief op dat gebied. In totaal ben ik er vorig jaar van maart tot en met november mee bezig geweest. Ik denk niet dat ik ooit zolang aan een plaat heb gewerkt. Maar als ik het album nu hoor, dan ben ik compleet tevreden.”

Met zijn nieuwe album The Mirror heeft Boogaard een bijzondere periode in zijn leven vastgelegd en heeft hij zijn draai weer gevonden. Al duurde dat wel even. “Ik moest Rotterdam opnieuw leren waarderen toen ik terugkwam. Het boek van Jasper Willems speelde daar een positieve rol in (dat Boogaard uitgaf met Front, red.). Om weer te beseffen wat voor mooie dingen hier allemaal gebeuren. Daar wil ik mij nog meer voor in gaan zetten, om ook van deze scene nog meer een community te maken”, vertelt Boogaard.

Om te beginnen heeft hij voor de (live)band van Nagasaki Swim de nodige vrienden/lokale muzikanten om zich heen verzameld. Zo speelt Jim Luijten van Goodnight Moonlight in de band, Kat Kalkman van Neighbours Burning Neighbours en Jasper Werij van KIEFF.

Dat ging grotendeels in ‘corona-stijl’: “Ik heb artiesten gevraagd die ik tof vind en ze de nummers via de mail toegestuurd. Dat beviel best goed eigenlijk. Op die manier kon ik bijvoorbeeld Molly Gemer voor een partij vragen, een Amerikaanse violiste die met artiesten als Alex G werkt. Het was iedere keer ontzettend spannend om het bestandje teruggemaild te krijgen met iemands partijen erin. Al zou ik het voor de volgende plaat toch wel erg leuk vinden om gezellig met z’n allen in de studio te zitten.”